Het kabinet trekt het plan in om het verbod op godslastering te schrappen en tegelijk een antidiscriminatiewet te veranderen.
Een recente uitspraak van de Hoge Raad dwarsboomt het voornemen van minister Ernst Hirsch Ballin (Justitie) om het beledigingsverbod aan te passen.
Bronnen rond het kabinet bevestigden donderdag berichtgeving hierover in het Reformatorisch Dagblad. De ministerraad moet vrijdag officieel besluiten het wetsvoorstel te laten varen.
De Hoge Raad heeft begin maart een man uit Valkenswaard vrijgesproken die een poster had opgehangen met de tekst:
''Stop het gezwel dat islam heet.'' Het hoogste rechtscollege van Nederland geeft daarmee een beperkte uitleg aan het beledigingsverbod uit artikel 137c van het Wetboek van Strafrecht.
Hirsch Ballin wilde 137c juist verduidelijken om aan te geven dat het strafbaar kan zijn groepen mensen te beledigen zonder ze expliciet te noemen.
Na de uitspraak van de Hoge Raad heeft hij echter geconcludeerd dat de rechtspraak hierover niet eenduidig en in ontwikkeling is. Het ligt daarom niet voor de hand nu de wet te veranderen. Zeker omdat het gaat om een gevoelig en belangrijk onderwerp, dat ook raakt aan grondrechten.
Een meerderheid van de Tweede Kamer heeft Hirsch Ballin begin dit jaar opgeroepen het verbod op godslastering (vastgelegd in artikel 147) te schrappen.
Met een gladheid waar een paling in een emmer snot jaloers op zou zijn probeerde Hirsch Ballin die ingreep te combineren met een aanpassing (lees: ‘uitbreiding’) van artikel 137c, zodat ‘kwetsbare groepen’ duidelijk beschermd zouden blijven tegen opzettelijke belediging. De Kamer had twijfels bij het combinatieplan van de minister, maar gaf hem de ruimte het verder uit te werken.
Dit ‘combinatieplan’ zou via een achterdeurtje het verbod op godslastering in feite nog steeds in stand houden en uiteindelijk veel méér strafbaar stellen.
Hirsch Ballin grijpt nu de uitspraak van de rechter aan om dan maar gewoon de wens van de Tweede kamer te negeren en de godslastering strafbaar te houden.