dinsdag 26 augustus 2008

Voor wie is de politie er eigenlijk?

2004: Mijn auto wordt pal voor mijn voordeur gestolen. Omdat de (diesel)wagen was voorzien van startblokkering meld ik bij de aangifte dat deze 2 weken daarvoor bij een autoschadebedrijf was geweest en de medewerkers daar dus over mijn sleutels konden beschikken. Ik dacht dat het misschien goed zou zijn om te registreren. Men wilde dit echter niet in het proces-verbaal opnemen want het was "niet relevant". Nooit meer iets van gehoord.

2004: ingebroken in mijn auto in parkeergarage Spui in Den Haag. De dader laat echter zijn uitkeringsspecificatie in mijn auto achter met daarom naam en adres. Samen met nog een gedupeerde dame ga ik aangifte doen op het politiebureau. Mijn tip om mij autoradio meteen te gaan ophalen, naam en adres immers bekend, wordt niet opgevolgd. Eerst de aangifte. De dame is na 20 minuten alweer klaar met de aangifte, het opnemen van mijn aangifte duurt ruim anderhalf uur omdat ik het uitkeringsbriefje heb gevonden en daarom de recherche erbij komt. Actie ondernemen omdat het bewijs misschien nog aanwezig is doet men niet, wel waarschuwen dan ik een bekeuring krijg als ik niet regelmatig de parkeermeter voor de deur van het politiebureau bijvul wat 2 x nodig blijkt. Nooit meer iets van gehoord.

2007: Mijn moeder wordt in een weekend slachtoffer van bankfraude. Er wordt een kleine € 10.000 van haar rekening afgeschreven middels frauduleus verkregen bankpassen. Direct na constatering op maandagochtend de politie gebeld waarop ik te horen krijg dat ik pas op donderdag aangifte kan komen doen, men heeft het te druk. Nooit meer iets van gehoord.

2008: Ik word voor het relatief kleine bedrag van € 45 opgelicht via Marktplaats. Omdat de verkoper dagelijks onder andere naam dezelfde advertentie plaatst, bel ik de politie om aangifte te doen zodat men deze kwalijke praktijken een halt kan toeroepen. Ik krijg als antwoord dat men geen aangifte op wil nemen omdat dit geen prioriteit heeft. Pas na doorgeschakeld te zijn en veel aandringen mag ik dan aangifte komen doen maar er wordt meteen bijgezegd dat er toch niets mee gaat gebeuren.

Wel krijg ik gemiddeld 1 x per 2 maanden een bekeuring van € 16 voor een snelheidsovertreding van 6 of 7 kilometer op de autosnelweg. Ik woon in een zeer onoverzichtelijke woonerf vol met spelende kinderen waar wettelijk is vastgelegd dat er stapvoets (15km per uur) mag worden gereden. Auto’s rijden hier regelmatig met 30 tot 40 kilometer per uur voorbij terwijl de straat vol zit met “blinde plekken” waarachter kinderen spelen. Als ik dan vraag waarom er hier nooit snelheidscontroles plaatsvinden krijg ik als antwoord dat men dat niet zelf bepaalt (altijd een chef en een chef van de chef enz.).

Ik kan geen enkel respect meer opbrengen voor deze zogenaamde wetsdienaars die helemaal geen zin hebben om zaken op te lossen of burgers te helpen. Het politieapparaat is alleen maar een dependance van het belastingkantoor en het ministerie van financiën.

Frans Müller, Dordrecht

Bron: WUZ

zondag 24 augustus 2008

"Geen voorbeeld beschikbaar"

Wellicht een beetje vreemde eend in de bijt hier maar toch even noemen. Het begon mij op te vallen dat steeds meer foto's (JPG, JPEG) om mijn computer plotseling onleesbaar werden. Er op klikken opende de Windows Viewer met de boodschap "geen voorbeeld beschikbaar". Balen natuurlijk. Zoeken op het internet gaf geen soelaas, gewoonlijk erg wollige goedbedoelde adviezen die zichtbaar kant nog wal raakten. Er zijn misschien vele oorzaken, maar dit was er bij mij aan de hand. Wellicht ook eens iets om te checken als je dit overkomt:
Het viel mij op dat de foto's die ik niet meer kon openen geen 'eigenaar' of 'gebruiker' meer hadden (rechts klikken->properties->beveiliging). Dit gaf de mededeling dat ik geen recht had om wijzigingen aan te brengen, maar dat ik wel eigenaar kon worden. Heb mij dus zelf weer als eigenaar aangesteld. Op 'Toepassen en daarna OK geklikt. Ik kon me toen nog niet als gebruiker toevoegen, omdat de knop 'toevoegen' uitgegrijst was. Properties afgesloten en toen weer geopend en toen kon ik mij weer als gebruiker toevoegen.
Om dat nu voor alle foto's apart te doen ging me een beetje ver. Dan dus maar even de properties van de folder aan alle subobjecten toegevoegd: Hey presto, ik kan weer alle JPG's openen.
Blijft natuurlijk de onderliggende vraag hoe steeds meer foto's hun rechten verloren, maar ja, het is windows he, kan gebeuren.
Wellicht dat iemand hier nog iets aan heeft.

vrijdag 22 augustus 2008

Karadzic wil documenten in het servisch

cyrillic Radovan Karadzic heeft vandaag beroep aangetekend tegen de beslissing van de griffie van het Joegoslaviƫ-Tribunaal om hem verslagen van zittingen in zijn zaak en in andere eerdere zaken alleen maar in het Engels ter beschikking te stellen.

De ex-president van Republika Srpska, die zich zelf verdedigt, wil de verslagen in het Servisch en in cyrillisch schrift. Zijn Engels is niet goed genoeg "om juridische zaken te begrijpen", aldus de psychiater Karadzic in een vrijdag gepubliceerde pleitnota.

Dat hij stukken in het Engels krijgt, vindt Karadzic "onaanvaardbaar, want het zal me ervan weerhouden mijn verdediging voor te bereiden en te voeren".

Het door het tribunaal voorgestelde alternatief - cassettebandjes in het Servisch - is volgens Karadzic ook niet goed: het zou "jaren kosten" om de bandjes van eerdere rechtszaken te beluisteren.

Daarnaast heeft hij de tijd noch het geld om de verslagen zelf uit te tikken of te laten tikken.

Karadzic botst met een probleem waarover ook anderen al jaren klagen: de letterlijke zittingsverslagen worden alleen opgemaakt in het Frans, de taal van de internationale diplomatie, en het Engels, de in het internationale verkeer meest gebruikte taal, maar niet in het Servo-Kroatisch, de taal van de meeste verdachten van oorlogsmisdaden, getuigen en slachtoffers.

Het is natuurlijk te dol voor woorden dat een verdachte de stukken niet in zijn eigen taal krijgt. De keuze voor Frans en Engels is een monstrum gezien het feit dat het om een Joegoslavie tribunaal gaat.

Het hele tribunaal kost miljoenen (alleen de procesgang van Milosevics heeft al naar schatting 500 miljoen gekost) en dan kan een vertaling er niet af?

Karadzic moet gewoon de documenten in zijn eigen taal krijgen.

Nieuwe wending in zaak Samir A.

samira-bewijsGesjoemel en meineed bij het Openbaar Ministerie lijken opnieuw een strafzaak in gevaar te brengen.  Het gerechtshof in Den Haag heeft vrijdag de strafzaak in hoger beroep tegen Samir A. aangehouden tot dinsdag om alsnog twee officieren van justitie als getuige te kunnen horen.

Een van de advocaten van A., Victor Koppe, wil aan de hand van die verhoren kunnen vaststellen of officier van justitie Koos Plooij meineed heeft gepleegd.

Plooij legde afgelopen dinsdag als getuige een verklaring af in de zaak, over mogelijk gesjoemel met een verklaring van een belangrijke getuige. Plooij was officier in een andere grote terreurzaak, tegen de zogeheten Hofstadgroep.

Door de beslissing van het hof is het voor vrijdag geplande requisitoir van het Openbaar Ministerie uitgesteld tot 1 september. Het hof houdt zitting in de justitiebunker in Amsterdam-Osdorp.

Ook als er onregelmatigheden bij het OM worden vastgesteld, onregelmatigheden waarvoor een burger gestraft zou worden (op meineed staat zelfs twee jaar gevangenisstraf en vier jaar als het iemand benadeeld), verwacht ik niet dat er gevolgen zullen zijn voor het OM

Als Plooij of anderen meineed hebben gepleegd moeten ze ontslagen worden en de gevangenis in.

donderdag 21 augustus 2008

Heldense kuilengraver al eerder verdacht

Johan van Lier, de 37-jarige man uit  Helden (Limburg) die gisteren is opgepakt op verdenking van betrokkenheid bij het graven van valkuilen in de Heldense bossen, werd al eerder verdacht van een serie brandstichtingen.

In februari, april en juni werden in totaal drie valkuilen gevonden, met daarin een betonnen blok met metalen pinnen. Twee mensen raakten lichtgewond.
De verdachte werd woensdag opgepakt in zijn huis in Helden, waar ook huiszoeking is gedaan. Ook enkele gebouwen op een ander perceel dat zijn eigendom is, zijn doorzocht. Er zijn spullen meegenomen, maar de politie kan nog niet zeggen wat er is gevonden. Het gaat volgens de krant om de plaatselijke imker en ongediertebestrijder Johan van Lier.  Hij heeft een eenmanszaak en zou bekendstaan als een 'eenvoudige geest'.

De politie wil niet bekendmaken waarom de man verdacht is. Zijn 77-jarige vader zegt in de krant dat zijn zoon niets met de zaak te maken heeft. "Johan is opgepakt omdat hij en ik weten wie de daders zijn van die valkuilen. We zijn daar honderd procent zeker van. Maar we zeggen niet wie het zijn. We hebben geen zin in problemen. Dat zijn vrienden, maar ook mensen met wie je beter geen ruzie kunt krijgen. Ze wonen hier zo'n 25 kilometer vanaf, in Limburg. Meer zeg ik niet".

Johan werd in 2006 op heterdaad betrapt en veroordeeld voor een brandstichting in het dorpje Grashoek, waar hij toen woonde. Helden en omgeving werd in die tijd geteisterd door een pyromaan die 's nachts auto's, containers en tuinheggen in brand stak. Justitie heeft de verdachte echter alleen kunnen veroordelen voor die ene brand. Wel stopten de branden na zijn arrestatie. 

In juni werd een andere man opgepakt. Hij groef een kuil, maar die was niet bedoeld om mensen mee te verwonden. Ook bleek hij niets te maken te hebben met de valkuilen. Daarop werd hij vrijgelaten.

Inmiddels lijkt van Lier op internet forums ook jonge meisjes met ongewenste opmerkingen benaderd te hebben. 

zondag 17 augustus 2008

De Eskimo maatschappij: geen plaats voor oude mensen

De 82 jarige meneer S. is net terug van een afspraak in met de longarts. Hij heeft al een paar jaar last van longfibrose maar is voorts nog redelijk gezond en goed ter been.  Het medicijn dat hij gebruikt (Imuran) zou echter door zijn lever niet goed verdragen worden en daarom wil het de longarts in het ziekenhuis waar hij onder controle is hem een ander medicijn geven.

Dat medicijn -cyclofosfamide (merknaam Endoxan)- is weliswaar niet geregistreerd voor deze aandoening, maar de longarts is er van overtuigd dat het toch het beste is en heeft hem dat middel toegediend.

Enkele uren later krijgt meneer S het thuis zeer benauwd en lijkt koorts te hebben. Spoedopname in het ziekenhuis volgt en er wordt longontsteking vermoed. Meneer S wordt op de intensive care gelegd en krijgt antibiotica toegediend.

Als hij na 3 weken nog steeds niet goed hersteld is raadpleegt de familie ten einde raad een andere arts voor een second opinion. Uit bestudering van de ziektegeschiedenis en het inzien van de onderzoeken ziet deze arts geen enkele reden om aan een longontsteking te denken, maar wijst erop dat dit beeld van hevige benauwdheid en koorts redelijk bekend is als bijwerking van het geneesmiddel waarop meneer S was overgegaan. Daarbij zijn antibiotica niet de juiste behandeling, maar moeten hoge dosis corticosteroiden gegeven worden. Hij schrijft onder andere:

"Gezien het zeer korte tijdsverloop tussen Endoxan toediening en de symptomen lijkt een infectieuze pneumonie mij onwaarschijnlijk. Koorts is hiervoor ook geen pathognomische factor aangezien pyrexie een bijwerking van Endoxan kan zijn. Longproblemen/interstitiumproblemen zijn niet zeldzaam, zelfs kort na Endoxan toediening en hoge dosis corticosteroiden zouden m.i. een betere keuze zijn geweest."

Hiermee gewapend wend de familie zich tot de longarts. Ondanks het feit dat de bijwerking uitgebreid in de literatuur wordt beschreven, zegt de longarts dat haar uitgebreid literatuur onderzoek niets heeft opgeleverd, maar onder druk van de familie wordt toch overgegaan tot het toedienen van hoge dosis corticosteroiden. En zie, meneer S knapt op.

Het ziekenhuis wil echter niet langer doorgaan met de hoge dosis corticosteroiden omdat dit 'een gevaarlijk middel' zou zijn en stopt na 3 dagen met de corticosteroiden. Meneer S' toestand verergert direct. Het ziekenhuis gaat ongevraagd over tot relatief hoge dosis morfine 'om het ademen makkelijker te maken' (note: morfine onderdrukt juist de ademhaling).

Onder druk van de familie maar zeer tegen de zin van de behandelend arts wordt toch nogmaals gestart met hoge dosis corticosteroiden. Met de boodschap dat het nu echt de laatste keer is en dat meneer S het maar maximaal 3 dagen krijgt, wordt weer begonnen met de corticosteroiden. Meneer S. knapt weer op, zijn benauwdheid verdwijnt. Maar na drie dagen wordt weer de corticosteroidentherapie gestopt. Meneer S. valt weer terug in benauwdheid en krijgt nu hoge dosis morfine om het ademhalen te vergemakkelijken (morfine stopt juist de ademhaling).

Zoals viel te verwachten komt meneer S te overlijden, enige dagen na het stopzetten van de corticosteroiden therapie. Meneer S. was een 82 jarige man die ondanks zijn aandoening nog redelijk goed ter been was, binnen een tijdsbestek van een paar uur is hij hevig ziek en met 5 weken is hij dood. Het ziekenhuis cq de behandelend arts heeft mogelijk een zware inschattingsfout gemaakt en daarna mogelijk crimineel nalatig gehandeld.

Elke ander zou voor de rechter komen, maar de longarts traineert zelfs een gesprek met de nabestaanden en er is geen onderzoek naar wat er is gebeurd.

De hoge dosering morfine en het klaarblijkelijk onthouden van effectieve therapie kunnen toch moeilijk anders gezien worden dan ongevraagde euthanasie.

Op zaterdag 16 augustus vermeldt Elsevier dat het St. Pieters en Blokland verzorgingstehuis in Amersfoort heeft besloten om bewoners die ouder zijn dan zeventig niet meer te re-animeren, maar om ze maar gewoon dood te laten gaan 'om hun levenskwaliteit niet in gevaar te brengen'. In principe een doodsbedreiging aan hun oudere bewoners.

Je zou haast gaan denken dat oud in Nederland betekent dat je eigenlijk ongewenst bent. Doorwerken tot je 70 bent en daarna liefst zo snel mogelijk dood.

Een zeer zorgelijke ontwikkeling

vrijdag 15 augustus 2008

Klokkenluiders bij de politie

The Blue Code of Silence maakt het melden van ernstige misstanden voor politiemensen niet eenvoudig. Dat ontdekten een aantal rechercheurs, die zich hierdoor gedwongen zagen als klokkenluider op te treden. Een nieuwe generatie politiemensen moet voor meer openheid gaan zorgen.

Hij karakteriseert zichzelf als een beminnelijk man die mensen graag in hun waarde laat. Maar je moet geen onzin aan hem verkopen, want dan wordt hij tegendraads. Dat laatste is precies wat de aan de Rijksuniversiteit Groningen verbonden criminoloog Harrie Timmerman overkwam, in de jaren dat hij als gedragskundige voor het Groningse Cold Case Team werkte.

Eind jaren negentig kreeg de onkreukbare politiemedewerker nog complimenten voor zijn verhooradvies dat mede leidde tot het oplossen van de moorden op Anne de Ruyter de Wildt (1997) en Annet van Reen (1994).

Kort daarna legden Timmermans aanwijzingen gewicht in de schaal in het verhoren van de Groningse seriemoordenaar Willem van E. die bekende drie prostituees om het leven te hebben gebracht. Timmerman droeg een bijdrage aan de zaak door speciaal samengestelde verhoorkoppels op de seriemoordenaar af te sturen die hem zijn bekentenis ontfutselden.

Tien jaar na aanvang van zijn verbintenis met de Groningse politie staat Timmerman vooral bekend als de  klokkenluider die de tekortkomingen van het NFI en justitie in ‘de zaak-Nienke’ over het voetlicht bracht.

Hij deed dit via een uitzending van Netwerk over het falen van politie en justitie in wat inmiddels de Schiedammer parkmoord is gaan heten. Het Groningse cold case-team kreeg in deze zaak informatie in handen, waaruit bleek dat belangrijk bewijsmateriaal door justitie en het NFI aan de rechter was onthouden, waardoor de verkeerde verdachte werd veroordeeld.

De uitzending heeft verregaande consequenties voor politie en justitie, maar ook voor Timmerman zelf. Nadat hij samen met collega Dick Gosewehr naar de pers is gestapt, zit een nieuwe detachering bij het Groningse korps er voor hem niet in. Noodgedwongen gaat hij met pensioen, ook door een slechte gezondheid die er door de druk van het klokkenluiderschap niet op vooruit is gegaan.
Gewetensnood
In december van het afgelopen jaar brengt Timmerman het boek ‘Tegendraads’ uit (Rozenberg Publishers, 2007) over zijn ervaringen bij de politie. Daarin beschrijft hij niet alleen zijn klokkenluiderschap in de Schiedammer parkmoord, maar ook in detail de misstanden die hij in zijn periode bij de Groningse politie ontdekte, en hoe hij zich langzaam maar zeker gedwongen voelde om over de misstanden waar hij bij politie en justitie op stuitte, naar buiten te treden.

Timmerman legt Crimelink uit hoe het proces verliep. ‘Ik ontdekte dat bepaalde dossiers niet, of niet goed, in behandeling werden genomen of onder de hoede van incapabele leidinggevenden terechtkwamen. Naar aanleiding daarvan sprak ik mijn meerderen hierop aan. Zij waren er in beginsel ontvankelijk voor, maar aan mijn klachten werd uiteindelijk toch niets gedaan. In het geval van de Schiedammer parkmoord bleek het intern niet mogelijk om de misstanden bij het NFI en justitie aan te kaarten. Toen ik ernstig in gewetensnood kwam, heb ik daarom de pers opgezocht.’

Timmerman omzeilde met zijn kritiek de korpsleiding. Die verwijt hem dat nog steeds. De verklaring van de klokkenluider: ‘Ik had mijn bezwaren liever op een andere manier geuit, maar verder met je commentaar dan de chef van de divisie ga je bij de politie nu eenmaal niet. Kritiek leveren wordt in die cultuur toch al snel gezien als matennaaierij. Het maakt niet uit op wie je kritiek hebt, men vindt al snel dat je je collega’s afvalt. Ik had niet de illusie dat dit bij de korpschef anders zou zijn.’
Naar aanleiding van het boek van Timmerman brengt de Groningse politie tussen Kerst en Oud & Nieuw een persbericht uit, waarin het korps ingaat op de inhoud van het boek, maar ook meldt het bij dat bericht te houden. Timmerman verwijt men ‘halve en hele onwaarheden’ te verkondigen in zijn boek met als titel ‘Tegendraads’.

Dat ongenoegen over de boodschapper van de kritiek wordt vergezeld van informatie over de verbetertrajecten van het korps in Groningen, waar de staatssecretaris vorige maand nog een gloednieuw cellencomplex opende, met enkele state of the art verhoorkamers met opnameapparatuur.
Doorbraak
De ervaringen van Harrie Timmerman staan niet op zichzelf. Al eerder kwamen politiemensen die in het openbaar kritiek op hun korps uitten, daar niet zonder kleurscheren vanaf. In 1995 was er de affaire van de Rotterdamse rechercheur Bert Santema met zijn werkgever. Santema is in dat jaar belast met het speurwerk naar de moordenaars van de 56-jarige taxichauffeur George Frensdorff.

Maar nadat het rechercheteam is ontbonden, ontdekt hij dat een bewakingsvideo niet goed genoeg is onderzocht. Als hij in het programma van Peter R. De Vries wil optreden met de videoband om een doorbraak te bewerkstellingen, wordt hem dit door de korpsleiding verboden. Santema verschijnt toch bij De Vries, waarna de korpsleiding hem schorst en later ontslaat voor het negeren van een dienstbevel.

Het tonen van de videoband in de uitzending leidt tot de oplossing van de zaak en aanhouding van de daders. Twee 17-jarige jongens bekennen de moord aan een inderhaast opnieuw geformeerd politieteam.

‘Door de politieleiding is hij hiervoor “onderscheiden” met ontslag’, meldt Peter R. De Vries over de zaak, in een aanbevelingsbrief op de website van het recherchebureau dat Santema inmiddels beheert. De Vries’ conclusie: ‘Het willen oplossen van een laffe moord weegt in sommige kringen niet op tegen het handhaven van de procedures en de interne hiërarchie.’
In zijn publicatie ‘Dissidente rechercheurs in Enschede’ (Boom Juridische Uitgevers, 2007) beschrijft rechtspsycholoog Peter van Koppen hoe het de twee klokkenluiders Jan Paalman en Charl de Roy van Zuydewijn verging, nadat zij uit de school hadden geklapt over vermeende misstanden in het ‘TOL-team’ van de Enschedese politie.

Dit team voerde het onderzoek uit naar de vuurwerkramp en kwam door toedoen van de klokkenluiders negatief in het nieuws doordat een rechercheur met belangrijk bewijsmateriaal, een rood sportbroekje van de verdachte, zou hebben gesold.

‘Door de kritiek van Paalman en De Roy van Zuydewijn is bekend geworden hoe onprofessioneel met het rode broekje is omgegaan’, stelt Van Koppen. ‘Zonder hun kritiek was de rechter dat nooit te weten gekomen.’

De onderzoeker stelt vast dat ook hier de klokkenluiders op hun geloofwaardigheid werden aangevallen: ‘De discussie óf en hóe er gekkigheid met het rode broekje was uitgehaald bood later de mogelijkheid om de twee rechercheurs als leugenaar af te schilderen.’

Vertekend beeld
Ongetwijfeld mede onder druk van bovenstaande affaires is integriteitbeleid inmiddels een vast onderdeel geworden in het openbaar bestuur en biedt ook de politieorganisatie al enkele jaren de mogelijkheid om integriteitschendingen onder de aandacht te brengen en de klok te luiden. Bij de meeste korpsen kunnen politiemensen terecht bij vertrouwenspersonen of meldpunten integriteit. Op landelijk niveau heeft het Concern Politie Nederland zich bij de landelijke klokkenluiderregeling aangesloten.

De meldpunten zijn er dus, maar cijfers over meldingen van misstanden en klokkenluiden bij de politie zijn lastig te interpreteren. Gjalt de Graaf is lid van de onderzoeksgroep ‘Integriteit in bestuur’ aan de Vrije Universiteit. De Graaf constateert dat er bij de politie volgens de officiële gegevens een toename is van interne onderzoeken naar integriteitschendingen.

Volgens de officiële cijfers zijn in 2004 90 agenten ontslagen in Nederland vanwege integriteitschendingen, in 2005 waren dat er 122. ‘Maar dat kan heel goed een vertekend beeld geven’, aldus De Graaf. ‘Een toename van het aantal meldingen van integriteitschendingen betekent niet per se dat de deugdelijkheid van de politie is afgenomen. Het kan juist een gevolg zijn van het feit dat de politiecultuur meer open is gaan staan voor meldingen van misstanden, waardoor dienders zich sneller geneigd voelen om met hun kritiek naar buiten te komen: dit noemen we de integriteitparadox.’
Linda van Geelkerken werkte tien jaar als politievrouw bij de Amsterdamse politie. Nu is zij beleidsmedewerker bij het Korps landelijke politidiensten (KLPD). Ze onderzocht het verschijnsel ‘Klokkenluiden en niet-melden bij de politie’ in het kader van haar studie Bedrijfskunde, aan dezelfde Vrije Universiteit.

Van Geelkerken sprak hiervoor met 15 random gekozen politieagenten werkzaam in het korps Amsterdam-Amstelland. Van Geelkerken benadrukt dat zij voor haar onderzoek gericht gekeken heeft naar de zogenaamde silent observers of potentiële klokkenluiders, die misstanden wel waarnemen maar er niet voor kiezen ze te melden. Van Geelkerken was benieuwd hoe die groep van ‘stilzwijgers’ omgaat met misstanden in de organisatie, en waar het omslagpunt ligt naar het melden.

Uit het literatuuronderzoek voor de scriptie komt wel naar voren dat Nederlandse politieagenten ‘meer bereid’ zijn om tot melding over te gaan dan de politieagenten in andere onderzochte landen. ‘Dit wil echter niet zeggen dat alle schendingen die ze als ernstig aanmerken ook daadwerkelijk gemeld worden’, schrijft Van Geelkerken.

Ze baseert zich in haar scriptie onder meer op onderzoek van VU-onderzoeker Karin Lasthuizen die in 2004 noteert dat het lastig is om zicht te krijgen op het aantal integriteitschendingen dat plaatsvindt binnen de politieorganisatie.

‘Slechts het topje van de ijsberg wordt bekend en geregistreerd’, aldus Lasthuizen. VU-Collega Terry Lamboo stelt in 2005 in haar proefschrift over het integriteitbeleid van de Nederlandse politie dat het ‘dark number’ voor verschillende integriteitschendingen zal variëren. ‘De kans dat de politieorganisatie schendingen ontdekt is namelijk het grootst als er een concreet slachtoffer is en als er getuigen zijn.’

De onderzoekers verwijzen in hun rapporten regelmatig naar de Blue Code of Silence bij de politie. Uit Amerikaans onderzoek is naar voren gekomen dat er onder politiemensen een sterke onderlinge loyaliteit en verbondenheid bestaat, waardoor het uit de school klappen over misstanden niet gebruikelijk is.

In het gedrang
Kees Sparrius is secretaris van de Commissie Integriteit Overheid, waar de landelijke klokkenluiderregeling is ondergebracht. Hij kan slechts drie voorbeelden geven van meldingen door politieambtenaren, sinds de klokkenluiderregeling per 10 april 2006 van kracht is geworden.

Twee ‘vermoedens van een misstand’ hadden betrekking op regiokorpsen, eentje speelde bij het KLPD. In geen van de gevallen heeft de commissie een uitspraak gedaan. Sparrius: ‘Bij de eerste klacht is er een gesprek geweest over de opportuniteit van de melding, want het bleek om een politieman te gaan die al was ontslagen en dus geen ambtenaar meer was. In het tweede geval heeft de dreiging van een hoorzitting tot een gesprek tussen partijen geleid. Over het derde geval kan ik niets zeggen, dat is nog van recente datum.’

Sparrius kan wel meer uit de doeken doen over de aard van de meldingen van politiemensen: ‘Voor wat betreft de materie valt op dat ze betrekking hebben op de stijl van leidinggeven. Door de melders werd deze als intimiderend ervaren.

Dat kan voor ons een aanleiding zijn om te komen tot de behandeling van de melding. Want een intimiderende stijl van leidinggeven kan de voortgang van het politiewerk in het gedrag brengen.’ Sparrius merkt op dat politiemensen vanwege hun hoger ontwikkelde rechtvaardigheidsgevoel en hun soms minder sterk ontwikkelde relativeringsvermogen, sneller dan ambtenaren in andere branches geneigd zijn melding van misstanden te doen. ‘Ze ervaren situaties sneller als een misstand.’
Aanscheiten
Eind 2007 gaf de voorzitter van het College van Procureurs-generaal in De Pers aan dat justitie na de Schiedammer parkmoord zelf de ‘klok is gaan luiden’ via de commissie Posthumus-2 die strafrechtelijke dwalingen onder de loep neemt. Brouwer wees er in een interview op dat hij in het kader van het onderzoek van deze commissie geen meldingen van politiemensen waren binnengekomen.

Ook niet nadat hij een politiebond die over ‘gewetensbezwaren’ van politiemensen had geklaagd, nog eens een brief had gestuurd om toch vooral misstanden te melden. Jan de Wit, Tweede Kamerlid van de SP, denkt wel te weten waarom die meldingen uitbleven: ‘Wanneer je kritiek hebt op collega’s bij de politie, vindt men al snel dat je je collega’s aanscheit, om het maar eens op zijn Limburgs te zegen.’

De Wit heeft zich als justitiewoordvoerder voor  zijn partij in het parlement de laatste jaren sterk gemaakt voor klokkenluiders. Hij is van mening dat de politieman die klikt over zaken die intern verkeerd lopen, zijn kop wel erg veel boven het maaiveld uitsteekt: ‘Hij loopt kans binnen de organisatie te worden afgeschoten.’
Oplossing
Het blijft lastig in te schatten in hoeverre er een verband is tussen de zogenaamde Blue Code of Silence en misstanden in de politieorganisatie. Linda van Geelkerken was in ieder geval ‘positief verrast’ over de bereidheid van de (Amsterdamse) politiemensen om over integriteitschendingen te praten.

Meer dan ze voor aanvang van haar onderzoek had verwacht: ‘Dat is misschien ook wel te verklaren. De jongens en meiden die nu van de politieschool komen, krijgen het vak ‘integriteit’ onderwezen. Dat weerspiegelt weer op de oudere garde, die begrijpt dat er meer aandacht bij de politie voor transparantie en openheid is.’

Van Geelkerken vindt het goed dat er bij de politie meer aandacht is voor diversiteit in het personeelsaanbod: ‘Voor een organisatie is het heel gezond als mensen er niet allemaal op dezelfde manier insteken, als ze niet allemaal zaken met dezelfde bril bekijken. Of het nou om grote rechercheonderzoeken gaat, of jeugdproblematiek.

Een divers samengesteld team is beter in staat om het werk vanuit meerdere invalshoeken te bekijken.’
Jan De Wit van de SP blijft sceptisch. Hij wijst op de geurproeven met honden die bij politiekorpsen jarenlang verkeerd zijn uitgevoerd, op basis waarvan politiemensen zelfs zijn vervolgd. ‘Hoe kan het dat daar nooit iemand over naar buiten is getreden?’

De Wit wijst ook op misstanden die onder de pet bleven in grote, langer lopende politieonderzoeken. ‘Van het broekje in het onderzoek naar vuurwerkramp, tot de blouse van de weduwe in de Deventer moordzaak, noem het rijtje maar op.’

De Wit heeft begrip voor de druk waaronder de politie staat om daders af te leveren. ‘Maar te vaak worden zaken die niet in het plaatje voor de bewijslast van een rechercheonderzoek passen, uitgeschakeld. Dan moet je juist zo professioneel zijn om te durven zeggen dat een redenering niet klopt.’

Cees Sparrius van de klokkenluidercommissie denkt dat er op alle niveaus bij de politie nog wel wat valt te winnen, zowel bij leidinggevenden als uitvoerenden: ‘De leiding moet het voorbeeld geven. Pas als daar wordt geïnvesteerd in meer openheid, is het mogelijk om mensen mee te krijgen in het veranderingsproces, waardoor ze sneller met vermoedens van misstanden naar buiten zullen komen.’

Klokkenluider Harrie Timmerman sluit zich aan bij de kritiek van Sparrius: ‘Vooral de leiding bepaalt de sfeer bij de politie.’ Hij ziet wel dat er bij de politie wordt gewerkt aan het creëren van een bedrijfscultuur met meer ruimte voor kritiek. ‘De Politieacademie heeft cursussen in Tegenspraak opgezet. Ook hoorde ik onlangs dat de helft van een lesgroep van mening was dat je met ernstige interne misstanden naar de pers zou moeten kunnen stappen. Dat is voor mij een signaal dat er vooruitgang wordt geboekt.’

Timmerman wil de politie de komende tijd een spiegel blijven voorhouden. ‘Politiemensen moeten kritiek in de organisatie niet zien als afbraak, maar als opbouw. Ik vind dat we moeten voorkomen dat er in de opsporing zaken mislopen, waardoor mensen ten onrechte worden veroordeeld. Dat is geen politiebelang, geen justitiebelang, maar landsbelang. Soms gaat je burgerplicht verder dan de loyaliteit die je hebt tegenover je werkgever.’ 

Criminoloog Lissenberg:
‘Waarom de kroongetuige wel belonen, en de klokkenluider niet?’
‘Zo werkt goed burgerschap in Nederland, voor een rechtgeaarde Groningse criminoloog.’ Met deze woorden opende Prof. Dr. Elisabeth Lissenberg op 15 februari in de Oude Lutherse Kerk in Amsterdam haar afscheidscollege met als titel ‘Klokkenluiders en verklikkers’. In dit college vroeg de hoogleraar criminologie zich af waarom de Nederlandse staat klokkenluiders ‘toch zo slecht beschermt’.

Zij deed dit aan de hand van de casus van de Groningse politieklokkenluider Harrie Timmerman. ‘Hij hield er onder meer een hoge bloeddruk en een pensioenbreuk aan over.’
Lissenberg constateert dat het klokkenluiden in ons land al snel als verraad wordt gezien, in een cultuur waarin zaken onder ons worden geregeld en gehouden. ‘In de Verenigde Staten worden klokkenluiders al tientallen jaren als helden gezien.’

Via de ambtenarenwet maakt de Nederlandse staat het melden van misstanden niet gemakkelijk gemaakt, stelde de hoogleraar: ‘De landelijke klokkenluiderregeling lijkt meer opgesteld om de overheid tegen de melder te beschermen, dan om ambtenaren in staat te stellen om misstanden naar buiten te brengen.

Zoals het nu geregeld is, kijkt de klokkenluider wel uit. Hij wordt het slachtoffer van zijn eigen onthulling.’ Lissenberg vraagt zich af waarom kroongetuigen in strafzaken wel in aanmerking komen voor een beloning door strafvermindering, terwijl klokkenluiders ‘met lege handen’ achterblijven.

Voordat zij met eervol ontslag ging bij de Universiteit van Amsterdam, pleitte Lissenberg nog voor een loket voor de ondersteuning voor melders van misstanden in ons land. De minister van Binnenlandse Zaken bekijkt momenteel de mogelijkheden voor een ‘advies en verwijspunt’ voor klokkenluiders. In het voorjaar van 2008 komt ze ook met een evaluatie van de bestaande klokkenluidersregelingen van de overheid.


Aan de buitenstaander dringt zich de vraag op waarom het op zijn minst lijkt dat er in de politiecultuur weinig openheid en transparantie is als het gaat om eigen kritiek op interne misstanden en integriteitschendingen.

En waarom het ‘melders’ er van zo slecht vergaat. Een ingewijde in de politieorganisatie die ervoor kiest om niet met name te worden genoemd legt uit. Hoe zit dat nu met die Blue Code of Silence?
‘Die werkt heel subtiel. Niemand binnen de politie, en zeker de leidinggevenden niet, zit te wachten op ‘gedoe’. Alles is er op gericht om naar buiten toe een smooth operation te tonen, die effectief en doelmatig de veiligheid waarborgt en moet bijdragen aan de professionele rechtshandhaving.

Alles wat dat beeld verstoort, doet afbreuk aan de primaire taakuitvoering, die afhankelijk is van het vertrouwen in de politie.

Diezelfde neiging om naar buiten toe een smooth operation te draaien, betekent ook dat je binnen de organisatie zèlf in principe geen openheid van zaken geeft ten aanzien van eventuele problemen.

Die moet je als leidinggevende zelf met je mensen kunnen oplossen, anders ben je niet capabel. Daarbij komt dat hogere leidinggevenden zich veelal niet in detail met uitvoerend werk bemoeien, vanwege de relatieve autonomie en professionele handelingsvrijheid van uitvoerende politiemensen.

Tussen collega’s die op hetzelfde niveau met elkaar samenwerken, geldt de wet van non-interventie eveneens, gemotiveerd door de noodzaak om blind op elkaar te moeten kunnen vertrouwen als er problemen zijn.

Daarbij komt dat politiewerk, ook in de wetenschappelijke literatuur, van oudsher wordt beschouwd als een maatschappelijke taak waar soms aspecten van dirty work aan zitten. Dit omdat politiemensen te maken krijgen met het uitschot van de samenleving (the mad, the sad and the bad) en men onder tijdsdruk soms moet doen wat praktisch nodig en lokaal logisch is om een acuut probleem op te lossen.

Blauwe muur van stilzwijgen
‘The blue wall of silence’, ‘the code of silence’ en ‘blue curtain’, is één van de meest aangehaalde factoren van de politiecultuur en staat voor het informele verbod op het melden van misdragingen van collega’s, dat geldt binnen de beroepscultuur van de politie.

Onderzoek toont aan dat er een verschil bestaat tussen de opvatting van agenten over de ernst van de misdragingen en de meldingsbereidheid ten aanzien van deze misdragingen. Dit lijkt het bewijs voor het bestaan van de ‘wall of silence’.

Bron: Klockars e.a., 2004

Vergissing bij DNA-onderzoek: 7000 opgeloste zaken heropend

De Australische politie gaat 7000 zaken die middels DNA-bewijs zijn opgelost opnieuw onderzoeken. Aanleiding is de onterechte aanhouding van een moordverdachte die later onschuldig bleek. Zijn DNA was verwisseld met dat van een ander.

Russell John Gesah werd verdacht van moord - In 1984 - op een 35-vrouw en haar 9-jarige dochter in Melbourne en dit voorjaar aangehouden. Maar vorige maand bleek dat DNA van Gesah, dat zou zijn gevonden op de plaats van de moord, ergens anders was aangetroffen.

Vlak daarvoor had de politie nog naar buiten gebracht dat een DNA-sample van de moord matchte met dat van Gesah, na vergelijking in een database van 400.000 samples.

Naar aanleiding van het verwisselen van DNA-samples laat de politie nu iedere misdaad die  in de deelstaat Victoria met DNA-bewijs is opgelost opnieuw onderzoeken. In de 20 jaar dat DNA-bewijs wordt gebruikt zijn daar zo'n 7000 zaken mee opgelost.

'It's obviously an embarrassment and we would rather not be in this position,' aldus Deputy Commissioner Simon Overland, 'We need to refine our processes and our practices, and that is now happening as a result of this case.

Een woordvoerder van het Victorian Law Institute, Michael Brett Young zei dat Gesah ten onrechte was afgeschilderd als een misdadiger vanwege fouten bij de politie.

donderdag 14 augustus 2008

Duyvendak stapt op

Nadat eerder er commotie ontstaan was over de betrokkenheid van 2e kamerlid Duyvendak bij een inbraak bij het Ministerie van Economische zaken en er vanmorgen in de Telegraaf werd bericht dat hij ook betrokken was tot het oproepen tot geweld tegen medewerkers van dat minsterie, heeft Duyvendak ingezien dat zijn positie onhoudbaar was en is hij opgestapt om nu nog enkele jaren van de wachtgeldregeling te kunnen genieten.

Het is verbazingwekkend dat Duyvendak niet heeft ingezien tot welke reacties de onthullingen in zijn boek zouden leiden. Arrogantie of naïviteit? In beide gevallen geen aanbeveling voor een kamerlid. Opzouten dus

Schurken in Jurken

Vandaag 14-8-08, vindt in Rotterdam een rechtszaak plaats tussen restauranthouder De Grote Griek en de Dordtse projectontwikkelaar Arie van Pelt.

Projectontwikkelaar Van Pelt wil dat De Grote Griek ontruimt, omdat hij een Mediamarkt in het pand wil vestigen. Grote Griek weigert. Rechtszaak diende in april bij kantonrechter Dordrecht. Van Pelt won. Echter… de rechter die het voor Van Pelt voordelige vonnis wees, Eltjo Rentema - tevens vice-president van de Dordtse rechtbank -blijkt een (zakelijk) vriendje van Van Pelt te zijn (de twee sloten een twijfelachtige vastgoed vastgoeddeal).  Bovendien waren ze jarenlang buren. Rechter Rentema is inmiddels voorgedragen voor ontslag bij de Hoge Raad. Nog een interessant ‘detail’: de advocaat van Van Pelt -Harro Knijff-  is weer invalrechter in Dordrecht.

Knijff is partner bij De Brauw Blackstone Westbroek, een advocatenkantoor dat dat onder meer topvoetballers, topambtenaren en Koningin Beatrix als klant heeft.  
Zowel bij de Dordtse rechtbank als bij de Hoge Raad is een klacht ingediend tegen Rentema omdat hij een rechtzaak deed waarbij een van de partijen een oud-buurman was, van wie hij ook voor een zacht prijsje grond gekocht had.

Die transactie was in 1991 en het ging om een stuk grond in de Dordtse wijk Dubbeldam. De rechter kocht de grond van zijn toenmalige buurman, de in Dordrecht zeer bekende projectontwikkelaar Van Pelt.

Van Pelt vroeg 123.000 gulden voor het perceel, zo blijkt uit gegevens van het Kadaster. Volgens wijkbewoners was dat een vriendenprijsje. De rechter kwam begin deze maand in opspraak nadat buurtbewoners de Maastrichtse advocaat Tripels tipten over de relatie tussen Rentema en Van Pelt.
Dat gebeurde nadat een client van Tripels in april een rechtzaak verloor. In deze zaak oordeelde Rentema dat restaurant De Grote Griek aan de Spuiboulevard binnen een maand leeg moest zijn om renovatie van het hele winkelcentrum mogelijk te maken. Deze uitspraak was gunstig voor projectontwikkelaar Van Pelt. Kantonrechter Rentema stelde in deze zaak Van Pelt in het gelijk.
De rechter moet daarom wegens belangenverstrengeling ontslagen worden, zo vindt advocaat Tripels.

Weer rumoer rond Duyvendak

Minister Maria van der Hoeven van Economische Zaken is "onaangenaam verrast" door het bericht in De Telegraaf donderdag dat GroenLinks-Kamerlid Wijnand Duyvendak in het verleden als actievoerder aangezet zou hebben tot geweld tegen ambtenaren van haar ministerie.

Duyvendak was in 1985 redacteur van het blad Bluf, dat toen namen en adressen publiceerde van topambtenaren van het ministerie van Economische Zaken. Mensen die actie voerden tegen kernenergie hebben destijds ambtenaren geïntimideerd.

De oproep in Bluf, onderdeel van een keiharde strijd tegen kernenergie, resulteerde in telefonische bedreigingen en intimidaties van de ambtenaren van de directie elektriciteit en kernenergie. Bij één van hen werden de ruiten met stenen ingegooid, zo blijkt uit de publicatie Dertig Jaar Energiebeleid van instituut Clingendael uit 2005.
"Dat leidde tot bedreigingen bij mij aan huis en bij mijn collega's. Ook zijn er bij mij ruiten ingegooid. Ik ben ook een keer, om het gevaar te keren, op een zaterdagavond met een hockeystick naar buiten gegaan", aldus een van de ambtenaren in de Clingendael-uitgave. Ook zouden de huizen van de ambtenaren zijn voorzien van beveiligingsvoorzieningen, werd er in de straten gesurveilleerd en werd de scholen van hun kinderen gevraagd waakzaam te zijn.

Duyvendak kondigde onlangs aan dat hij deze maand komt met een boek, waarin hij lering trekt uit zijn verleden als actievoerder. Duyvendak, die betrokken was bij een inbraak in het ministerie van Economische Zaken waar geheime stukken over kernenergie werden buitgemaakt, betuigt nu spijt.

Van der Hoeven noemt het oproepen tot geweld "ontoelaatbaar". Duyvendak zegt al in 1996 zijn betrokkenheid bij de acties te hebben "opgebiecht".

Het GroenLinks-Kamerlid zegt nu al tien dagen achtervolgd te worden door een stroom aan negatieve publiciteit over zijn actieverleden. Het zit hem dwars dat daarbij ook zijn adres is gepubliceerd.

Duyvendak zegt niet betrokken te zijn geweest bij intimidatie of geweld en neemt daar afstand van.

zaterdag 9 augustus 2008

James Randi ontmaskert Geller

Een oudje maar nog steeds goed.

vrijdag 8 augustus 2008

Plasterk in 'Zomergasten'

'Zomergasten' begon met Ronald Plasterk, het minst domme en waarschijnlijk meest open-minded lid van het kabinet. Wellicht om die reden was zijn laatdunkende 'racisme' opmerking aangaande James Watson, van het Nobelprijs (DNA) winnende duo Watson en Crick, opvallend weinig genuanceerd. Ook zijn Taliban synoniem voor Mujahideen raakte kant noch wal.

Plasterk lijkt soms nog stevig verankerd te zitten in het politiek correcte denken, eigenlijk een gebrek aan denken, binnen politieke stromingen, die van de PvdA in het bijzonder. Om met het laatste te beginnen, Mujahideen is een verzamelnaam voor (islamitische) 'strijder'. Het is geen synoniem voor Taliban. Plasterk heeft kennelijk de populair 'correcte' opvatting in zijn hoofd dat de CIA de Mujahideen steunde, waar o.a. Bin Laden in vocht en de Taliban (later) onderdeel van uitmaakte, en zo zijn huidige tegenstanders zelf heeft gekweekt.

Deels klopt dat. Amerika, als veel landen, heeft er nogal een handje van om niet al te kieskeurig te zijn met vrienden als die ‘vrienden’ het maar tegen vijanden willen opnemen. De Sovjets waren (zijn) een vijand waarbij het doel soms de middelen heiligde. Behalve dat het zeker niet alleen de Amerikanen waren die de Mujahideen steunden, met name Pakistan zat er al vroeg vuistdiep in, de Taliban zoals wij die kennen, ontstond pas na de strijd met de Sovjets.

Er zijn vele strijders door de CIA of de Pakistaanse 'spook' collega's van ISI opgeleid en uitgerust, die zich uiteindelijk bij de Taliban aansloten. In hoeverre was te voorzien dat geleverd materieel en vergaarde kennis tien-twintig jaar later tegen je gekeerd zouden worden, kun je over twisten, maar het idee dat de CIA in de tachtiger jaren de drijvende kracht was achter de Taliban, is onzin. Wel zijn er sterke aanwijzingen dat de CIA in de negentiger jaren direct en indirect (middels steun aan Pakistan en Saoedi-Arabie) de Taliban een tijd steunde. De Mujahideen en Taliban als een uitwisselbaar begrip beschouwen, wijst echter op een gebrek aan kennis en inzicht. Als je genbioloog bent, is een dergelijke misser niet erg. Het wordt wat anders als je het als prominent politicus en minister van Onderwijs Cultuur en Wetenschap zegt, waarbij je op basis van je positie meestemt over beleid aangaande Afghanistan.

Nog wat korter door de bocht, om het Haags te houden, waren de opmerkingen over zijn voormalige collega James Watson. Plasterk vertelde dat deze Nobelprijswinnaar zich in latere jaren racistisch had uitgelaten. Het betrof Watson's 'Afrika' uitlatingen in de Sunday Times in 2007. Los van de exacte woorden die Watson gebruikte, de uitleg er omheen (en zijn excuus en relativering er na), je zou van een wetenschapper als Plasterk een meer nuchtere kijk verwachten. Dat de eerste de beste sandaal in AFA modus schiet zodra een er redelijk voor geleerd hebbende iets zegt over genen, erfelijkheid, IQ en ontwikkeling in relatie tot volkeren of rassen, is een. Van Plasterk had ik meer verwacht. Of in dit geval, wat minder.

Mede dankzij Adolf H. is elk onderzoek naar dergelijke relaties en verbanden al bij voorbaat besmet en elke uitkomst die niet aansluit bij het gangbare 'alles en iedereen is gelijk', is racisme. Ik dacht dat wetenschap onderzoekt op feiten, hier verklaringen voor probeert te vinden en er zo mogelijk een nuttige toepassing voor ontwikkelt. Dat sommige bevindingen niet prettig zijn of niet stroken met bestaande ethiek en moraal, mag en moet wetenschap niet in de weg staan. Vanuit dit licht bezien had Plasterk of niet over Watson en zijn 'racisme' moeten beginnen, of het met enige nuance hebben moeten toelichten.

Ter illustratie:
Een wetenschapper die met 'foute' bevindingen kwam, John Philippe Rushton met zijn Race, Evolution, and Behavior: A Life History Perspective, verweerde zich eens met:

"Identifying potential problems in particular studies should lead to calls for additional research, not trenchant acceptance of the null hypothesis. Deconstructing data has led to erroneous dismissal of fascinating brain-behavior relationships for six decades."

Is verschil constateren 'racisme'? Onzin! Meest opvallend politiek correcte verschijnsel bij de 'racisme' aanvallen op Watson en Rushton, of op bijvoorbeeld Hernnstein&Murray's Bell Curve, is dat men struikelt over het geconstateerde (ruwweg samengevat) iets lagere gemiddelde IQ bij negroïde volkeren en niet over de superieure breinen van Aziatische volkeren. Men accepteert vrij netjes de wat bescheiden middenpositie van de witmensen, maar pikt het niet dat zwartmensen gemiddeld misschien, mogelijk een (tijdelijk) probleem hebben. De kritiek op o.a. IQ metingsmethodiek is een ander en meer valide kritisch verhaal.

Dat (tijdelijk) moet eigenlijk niet tussen haakjes. Het idee dat evolutie en ontwikkeling is gestopt nadat we Homo Sapiens werden zo'n 160-200 duizend jaar geleden, is absurd. Menselijke ontwikkeling wijkt weinig af van dierlijke. Soms blijkt iets een dood spoor, niet adeptief genoeg. Soms maken klimatologische of andere ontwikkelingen sommige (sub)species meer of minder geschikt om te overleven of zich verder te ontwikkelen. Het zou zomaar kunnen dat die misschien nu iets minder scorende 'zwartmensen' over 150.000 jaar bijna alleen wit personeel hebben. Bevindingen van nu zijn een momentopname. Het kan verkeren.

Een klein verschil in gemiddeld IQ en wat daar mee samenhangt, tussen volkeren en-of rassen is daarmee niet uit te sluiten. Mocht dit onomstotelijk vast komen te staan, is de vraag: wat doe je er mee? Is het erg als er kleine verschillen zijn? Nee! Die verschillen bestaan al. Er zijn nu ook slimme en wat minder slimme mensen. Zowel in algemene zin als in deelopzichten. De een heeft een kop met talenknobbel, de ander met wiskundeknobbel en sommigen hebben een vacuümhoofd. Het is niet anders.

De leugen regeert

Met de dramatische beelden van een ‘ concentratiekamp’ in Bosnie-Herzegovina uit een ITN reportage werd begin jaren 90 de toon gezet in de berichtgeving van de media over de Balkanoorlog. Een van de makers kreeg er de Pulitzer Prize voor. Het gevoelige plaatje vormde mede de aanleiding voor de Amerikanen om zich in het conflict te mengen en de kant van de Bosnische moslims te kiezen, dus tegen de Serven. Jammer alleen dat het filmpje een fraude was, een hoax. Het waren niet de zogenaamde gevangenen (eigenlijk vluchtelingen) die achter een hek stonden, het was de filmploeg die vanachter prikkeldraad de opnames maakte. Iedereen was vrij om te gaan en staan waar hij wilde. En de broodmagere man had een geboorteafwijking…

Wat de makers bezielde om zo te manipuleren? Sensatiezucht? Zou kunnen. Mogelijk is het iets dat potentieel veel gevaarlijker is voor een journalist: blinde betrokkenheid, ook wel ’engagement’ genoemd. Misschien goed om in ogenschouw te nemen als we straks weer het Joego-tribunaal volgen.

Hieronder het verhaal van de journalist die de fraude ontdekte:

Hier is het volledige verhaal ook nog eens te zien betreffende de fraude die ITN pleegde. Matige video kwaliteit.